jul 15, 2021 | Sociale verzekeringen
Het verplicht eigen risico voor de Zorgverzekeringswet (Zvw) is al enkele jaren bevroren op € 385. De Tweede Kamer heeft onlangs met algemene stemmen een motie aangenomen waarin gevraagd wordt om het eigen risico voor 2022 niet te verhogen. Het kabinet geeft gehoor aan dit verzoek en heeft een wetsvoorstel in voorbereiding waarmee het verplicht eigen risico van de basisverzekering in 2022 wordt gefixeerd op het bedrag van € 385 per jaar per verzekerde van 18 jaar of ouder. Een volgend kabinet kan dan een besluit nemen over het eigen risico in 2023 en latere jaren.
Bron: Overig | publicatie | 3227384-1012526-Z | 13-07-2021
jul 1, 2021 | Sociale verzekeringen
In verband met de afschaffing van de baangerelateerde investeringskorting (BIK) worden de premiepercentages voor het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf) met ingang van 1 augustus 2021 verlaagd. Voor werkgevers die per vier weken loonaangifte doen gaat de verlaging in op 16 augustus 2021. De lage premie voor het loon van werknemers met een vast contract bedraagt dan 0,34%. De hoge premie voor het loon van andere werknemers bedraagt dan 5,34%. Voor beide premies bedraagt de verlaging 2,36 procentpunt.
Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | publicatie | 2021-0000102388 | 24-06-2021
jun 24, 2021 | Sociale verzekeringen
De uitkeringsbedragen van diverse sociale verzekeringen zijn gekoppeld aan het wettelijk minimumloon. In verband met de halfjaarlijkse aanpassing van het wettelijk minimumloon worden diverse uitkeringsbedragen per 1 juli 2021 aangepast.
Algemene nabestaandenwet
De bruto-nabestaandenuitkering bedraagt:
- voor een nabestaande die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt € 1.250,16;
- voor een nabestaande die een gezamenlijke huishouding ten behoeve van de verzorging van een hulpbehoevende voert € 785,54;
- voor een nabestaande die met één of meer meerderjarige personen in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft € 785,54.
De bruto-wezenuitkering bedraagt:
- voor een kind jonger dan 10 jaar € 400,05;
- voor een kind van 10 jaar of ouder maar jonger dan 16 jaar € 600,08;
- voor een kind van 16 jaar of ouder maar jonger dan 21 jaar € 800,10.
Algemene Ouderdomswet
Het bruto-ouderdomspensioen bedraagt:
- voor een alleenstaande € 1.275,39; en
- voor een gehuwde of samenwonende € 863,66.
Beslagvrije voet
De beslagvrije voet van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bedraagt maximaal:
- voor een alleenstaande € 1.664,51;
- voor een alleenstaande ouder € 1.782,62;
- voor gehuwden zonder kinderen € 2.203,77; en
- voor gehuwden met kinderen € 2.321,89.
Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | besluit | 2021-0000075408, Staatscourant 2021, Nr. 27619 | 02-06-2021
jun 10, 2021 | Sociale verzekeringen
In verband met de verhoging van de minimumjeugdlonen komen werkgevers in aanmerking voor een tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkomingen loondomein. Deze tegemoetkoming wordt aangeduid met de term jeugd-lage inkomensvoordeel of jeugd-LIV. Voorwaarde voor de tegemoetkoming is dat de werknemer een gemiddeld uurloon verdient dat binnen een leeftijdsafhankelijke bandbreedte valt. De minister van SZW heeft de grenzen van de bandbreedte van het uurloon voor de toepassing van het jeugd-LIV voor het jaar 2021 vastgesteld. De bedragen zijn afhankelijk van de leeftijd van de werknemer op 31 december 2020.
Leeftijd bereikt op 31-12-2020 |
ondergrens |
bovengrens |
20 jaar |
€ 8,43 |
€ 10,48 |
19 jaar |
€ 6,32 |
€ 9,38 |
18 jaar |
€ 5,27 |
€ 7,04 |
Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | besluit | nr. 2021-0000068338, Staatscourant 2021, Nr. 25805 | 25-05-2021
mei 6, 2021 | Sociale verzekeringen
De bedragen van het wettelijk minimumloon en de minimumvakantietoeslag worden halfjaarlijks aangepast aan de stijging van de contractlonen. Dat gebeurt per 1 januari en per 1 juli. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de bedragen van het wettelijk minimumloon en de minimumvakantietoeslag per 1 juli 2021 vastgesteld. De bedragen gelden voor werknemers van 21 jaar en ouder. Voor jongere werknemers gelden afgeleide bedragen.
Leeftijd |
Staffel |
Per maand |
Per week |
Per dag |
21 jaar en ouder |
100% |
1.701,00 |
392,55 |
78,51 |
20 jaar |
80% |
1.360,80 |
314,05 |
62,81 |
19 jaar |
60% |
1.020,60 |
235,55 |
47,11 |
18 jaar |
50% |
850,50 |
196,30 |
39,26 |
17 jaar |
39,5% |
671,90 |
155,05 |
31,01 |
16 jaar |
34,5% |
586,85 |
135,45 |
27,09 |
15 jaar |
30% |
510,30 |
117,75 |
23,55 |
De wet kent geen uniform wettelijk minimumuurloon. Het uurloon is afhankelijk van het aantal uren per week dat als normale arbeidsduur geldt. In de meeste cao’s is de arbeidsduur voor een fulltime dienstverband gesteld op 36, 38 of 40 uur per week.
Voor werknemers in de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) gelden alternatieve staffels voor de leeftijden van 18 tot en met 20 jaar.
Leeftijd |
Staffel bbl |
Per maand |
Per week |
Per dag |
20 jaar |
61,50% |
1.046,10 |
241,40 |
48,28 |
19 jaar |
52,50% |
893,05 |
206,10 |
41,22 |
18 jaar |
45,50% |
773,95 |
178,60 |
35,72 |
Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | besluit | 2021-0000065678, Stcrt. 2021, 21343 | 28-04-2021
apr 29, 2021 | Sociale verzekeringen
De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel betaald ouderschapsverlof aangenomen. Het wetsvoorstel wijzigt de Wet arbeid en zorg, de Wet flexibel werken en enkele andere wetten ter invoering van een Europese richtlijn.
Onder de huidige wetgeving kunnen ouders 26 weken ouderschapsverlof opnemen in de eerste acht levensjaren van hun kind. Dat verlof is in principe onbetaald, tenzij werkgever en werknemers daar andere afspraken over hebben gemaakt. Slechts een derde van de ouders neemt ouderschapsverlof op. Als de Wet betaald ouderschapsverlof wordt ingevoerd, worden de eerste negen van de 26 weken ouderschapsverlof betaald verlof. Het UWV betaalt in die periode een uitkering ter hoogte van 50% van het dagloon van de betreffende ouder met een maximum van 50% van het maximum dagloon voor de toepassing van de sociale zekerheidswetgeving. Het is de bedoeling dat de regeling op 2 augustus 2022 ingaat.
Via een nota van wijziging is het mogelijk gemaakt om eenmalig en voorafgaand aan de inwerkingtreding van het wetsvoorstel het uitkeringspercentage van 50% te verhogen naar 70%. In de nota van wijziging is een beperking opgenomen voor het recht op een ouderschapsverlofuitkering bij verandering van de gezinssamenstelling na de eerste verjaardag van het kind. Deze beperking houdt in dat het recht op een uitkering gedurende negen weken wegens ouderschapsverlof alleen bij adoptie of pleegzorg tot één jaar na opname van het kind in het gezin kan worden genoten mits het kind jonger is dan acht jaar.
De invoering van betaald ouderschapsverlof volgt op de invoering van extra geboorteverlof. Sinds 1 januari 2019 krijgen partners vijf werkdagen vrij direct na de geboorte van hun kind. Vanaf 1 juli 2020 kunnen zij daarnaast nog vijf weken betaald verlof opnemen in de eerste zes maanden na de geboorte van een kind.
Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | wetsvoorstel | 2021-0000066804 | 19-04-2021