dec 12, 2024 | Sociale verzekeringen
De minister van SZW heeft een mededeling gepubliceerd met per 1 januari 2025 geldende bedragen in de SZW-regelgeving. Een tweede verzamelmededeling is aangekondigd en volgt binnenkort. Niet alle bedragen kunnen door middel van een mededeling worden geïndexeerd. Daarom volgt binnenkort een ministeriële regeling, waarin enkele bedragen en percentages worden vastgesteld.
Belangrijke bedragen in deze mededeling zijn:
- De bruto nabestaandenuitkering van de Algemene nabestaandenwet bedraagt € 1.573,58 per maand. De wezenuitkering voor een kind tot 10 jaar bedraagt € 503,55 per maand. Voor een kind, ouder dan 10 maar jonger dan 16 jaar, bedraagt de wezenuitkering € 755,32 per maand. Voor een kind van 16 jaar of ouder maar jonger dan 21 jaar, bedraagt de wezenuitkering € 1.007,09 per maand.
- Het bruto ouderdomspensioen van de Algemene Ouderdomswet bedraagt € 1.580,92 voor een alleenstaande en € 1.081,50 voor een gehuwde of samenwonende.
Uitgangspunt voor bovengenoemde bedragen is het wettelijk minimumloon, dat met ingang van 1 januari 2025 uitkomt op € 2.191,80 bruto per maand.
Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | publicatie | nr. 2024-0000917125, Staatscourant 2024, Nr. 39288 | 02-12-2024
dec 5, 2024 | Sociale verzekeringen
De minister van SZW heeft de premiepercentages voor de sociale verzekeringen en het maximum premieloon voor 2025 vastgesteld.
Verzekering |
2025 |
2024 |
AOW |
17,9% |
17,9% |
Anw |
0,1% |
0,1% |
Awf, lage premie |
2,74% |
2,64% |
Awf, hoge premie |
7,74% |
7,64% |
Ufo |
0,68% |
0,68% |
Aof, hoge premie |
7,64% |
7,54% |
Aof, lage premie |
6,28% |
6,18% |
Opslag kinderopvang |
0,5% |
0,5% |
Het maximum premieloon bedraagt in 2025 € 75.864. Het maximum dagloon is 1/261 deel daarvan en komt uit op € 290,67.
Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | besluit | nr. 2024-0000914618, Staatscourant 2024, Nr. 38722 | 26-11-2024
nov 21, 2024 | Sociale verzekeringen
De minister van VWS heeft het bijdrageloon en het bijdrage-inkomen voor de Zorgverzekeringswet voor het jaar 2025 vastgesteld op € 75.864. Dit bedrag is gelijk aan het maximumpremieloon voor de werknemersverzekeringen voor 2025. De inkomensafhankelijke premie voor werknemers bedraagt in 2025 6,51% (2024: 6,57%). Voor anderen dan werknemers daalt de inkomensafhankelijke premie van 5,32% in 2024 naar 5,26% in 2025.
Bron: Ministerie Volksgezondheid, Welzijn en Sport | besluit | 3975184-1072733-Z, Staatscourant 2024, nr. 35776 | 04-11-2024
nov 21, 2024 | Sociale verzekeringen
De minister van SZW heeft de AOW-leeftijd en de leeftijd, waarop de AOW-opbouw begint, voor het jaar 2030 vastgesteld. Deze leeftijden zijn gekoppeld aan de ontwikkeling van de gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd. De AOW-leeftijd wordt telkens vijf jaar van tevoren aangekondigd.
Voor 2030 is de AOW-leeftijd vastgesteld op 67 jaar en 3 maanden. De aanvangsleeftijd ligt steeds 50 jaar eerder dan de AOW-leeftijd en is dus voor 2030 vastgesteld op 17 jaar en 3 maanden. Voor 2029 gelden overigens dezelfde leeftijden. Op basis van de prognose van de resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd in 2030 zou de AOW-leeftijd op 67 jaar moeten worden vastgesteld. De wet voorziet echter niet in de mogelijkheid om de AOW-leeftijd lager vast te stellen dan in een eerder jaar. Daarvoor is een wetswijziging nodig. De minister voorziet echter geen structureel dalende levensverwachting. De verhoging naar 67 jaar en 3 maanden is enkele jaren eerder gekomen dan de prognoses nu aangeven, aldus de minister.
De pensioenrichtleeftijd is op vergelijkbare wijze gekoppeld aan de levensverwachting. Deze is voor 2026 vastgesteld op 68 jaar. Sinds de inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen is de fiscale pensioenrichtleeftijd alleen nog van belang voor het overgangsrecht.
Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | publicatie | 2024-0000668565 en nr. 2024-0000903093, Staatscourant 2024, Nr. 37287 | 14-11-2024
nov 14, 2024 | Sociale verzekeringen
In het Besluit allocatie arbeidskrachten door intermediairs wordt een adequate pensioenregeling voor payrollkrachten voorgeschreven. Een payrollwerkgever kan op twee manieren aan dit voorschrift voldoen. Hij kan zijn payrollwerknemers onderbrengen bij de pensioenregeling van de opdrachtgever waar de payrollkrachten werkzaam zijn of een eigen adequate pensioenregeling aanbieden. Deze eigen adequate pensioenregeling moet aan enkele voorwaarden voldoen. Eén van deze voorwaarden is dat de collectieve werkgeverspremie ten minste gelijk is aan een normpremie, die wordt gebaseerd op de gemiddelde werkgeverspremie voor het basispensioen bij alle Nederlandse pensioenfondsen. Deze premie wordt jaarlijks geactualiseerd. Voor 2025 wordt een collectieve werkgeverspremie voorgeschreven van 15% van de pensioengrondslag.
Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | besluit | nr. 2024-0000671768, Staatscourant 2024, Nr. 34935 | 28-10-2024
okt 17, 2024 | Sociale verzekeringen
De minister van SZW heeft het minimumuurloon per 1 januari 2025 vastgesteld op € 14,06. Het referentiemaandloon, dat wordt gebruikt voor het vaststellen van de hoogte van diverse uitkeringen, bedraagt per 1 januari 2025 bruto € 2.191,80.
Voor het minimum(jeugd)loon gelden de volgende bedragen:
Leeftijd
|
Staffeling
|
Per uur
|
21 jaar en ouder
|
100,0%
|
€ 14,06
|
20 jaar
|
80,0%
|
€ 11,25
|
19 jaar
|
60,0%
|
€ 8,44
|
18 jaar
|
50,0%
|
€ 7,03
|
17 jaar
|
39,5%
|
€ 5,55
|
16 jaar
|
34,5%
|
€ 4,85
|
15 jaar
|
30,0%
|
€ 4,22
|
Voor jongeren, die werken in de beroepsbegeleidende leerweg (bbl), gelden afwijkende bedragen voor bepaalde leeftijden, zie onderstaande tabel.
Leeftijd
|
Staffeling
|
Per uur
|
20 jaar
|
61,5%
|
€ 8,65
|
19 jaar
|
52,5%
|
€ 7,38
|
18 jaar
|
45,5%
|
€ 6,40
|
Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | besluit | nr. 2024-0000675332 | 09-10-2024