nov 12, 2020 | Eindejaarsactualiteiten
Uitgangspunt van de werkkostenregeling is dat alle vergoedingen en verstrekkingen aan werknemers loon vormen, ook als het gaat om kosten die 100% zakelijk zijn. Er is een vrije ruimte waarbinnen vergoedingen en verstrekkingen belastingvrij gegeven kunnen worden. De vrije ruimte bedraagt 1,7% over de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom en 1,2% (2021: 1,18%) over het meerdere. Is het totale bedrag aan vergoedingen en verstrekkingen aan uw werknemer hoger dan de vrije ruimte, dan moet u over het meerdere een zogenaamde eindheffing van 80% betalen.
Let op! In 2020 bedraagt de vrije ruimte voor de eerste € 400.000 van de loonsom 3%. Maak van deze extra ruimte gebruik!
Eindejaarsuitkeringen en bonussen zijn doorgaans bruto. Wellicht kunt u deze uitkeringen geheel of gedeeltelijk belastingvrij doen, bijvoorbeeld in de vorm van een vergoeding voor reiskosten.
Voor bepaalde vergoedingen en verstrekkingen gelden aparte vrijstellingen, die niet ten laste komen van de vrije ruimte. Wanneer de vergoeding hoger is dan de daarvoor geldende norm, dan is het deel boven de norm belastbaar loon van de werknemer. Er zijn ook verstrekkingen die op nihil worden gewaardeerd. Daarvoor hoeft dus geen bedrag bij het loon geteld te worden.
Bron: Overig Wed, 11 Nov 2020 00:00:00 +0100
nov 12, 2020 | Civiel recht
De Wet homologatie onderhands akkoord treedt op 1 januari 2021 in werking. De wet maakt mogelijk dat een dreigend faillissement van een onderneming met levensvatbare activiteiten wordt voorkomen door het sluiten van een akkoord. De wet kent daarvoor twee procedures:
- een besloten akkoordprocedure buiten faillissement;
- een openbare akkoordprocedure buiten faillissement.
De openbare akkoordprocedure buiten faillissement moet worden aangemeld bij de Europese Commissie om opgenomen te worden op bijlage A van de Insolventieverordening. Met de aanmelding is enige tijd gemoeid.
De rechtbank kan een onderhands akkoord tussen een onderneming en haar schuldeisers en aandeelhouders over herstructurering van bedrijfsschulden goedkeuren. Door goedkeuring van de rechtbank geldt het akkoord voor alle betrokken schuldeisers en aandeelhouders, ook al hebben zij niet ingestemd met het akkoord.
Voordat de rechter een beslissing neemt over verzoeken die in het kader van de totstandkoming van het akkoord aan hem worden voorgelegd, moet hij eerst vaststellen of hij rechtsmacht heeft om deze verzoeken in behandeling te nemen. Zodra de openbare akkoordprocedure is vermeld op bijlage A bij de Insolventieverordening, is in het kader van die procedure bepalend of het centrum van de voornaamste belangen van de schuldenaar gelegen is in één van de lidstaten van de EU, met uitzondering van Denemarken. Is dit het geval, dan wordt op grond van de Insolventieverordening bepaald of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft. Zolang de openbare akkoordprocedure buiten faillissement nog niet op bijlage A van de Insolventieverordening is vermeld, dient de vraag of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft beantwoord te worden aan de hand van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering.
Bron: Overig | wetswijziging | Staatsblad 2020, 415 | 02-11-2020
nov 5, 2020 | Corona update
De staatssecretarissen van Financiën hebben in een brief aan de Tweede Kamer meegedeeld dat het versoepelde uitstelbeleid van de Belastingdienst is verlengd tot 1 januari 2021. Dit beleid was per 1 oktober geëindigd, waardoor het uitstel uiterlijk op 31 december 2020 afliep. Ondernemers kunnen nu tot 1 januari een verzoek om uitstel op grond van het versoepelde beleid indienen. De verlenging geldt zowel voor ondernemers die niet eerder om uitstel hebben verzocht als voor ondernemers die dat nogmaals willen doen. Na afloop van de uitstelperiode komen de ondernemers in aanmerking voor de aflossingsregeling van 36 maanden voor de openstaande belastingschuld, mits zij aan de voorwaarden voldoen van het beleidsbesluit.
Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 2020-0000212840 | 02-11-2020
nov 5, 2020 | Corona update
In een brief aan de Tweede Kamer schrijft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid dat de openstelling van het vaststellingsloket voor de NOW-2 wordt uitgesteld van 15 november 2020 naar 15 april 2021. De aanleiding hiervoor is de werkbelasting van het UWV. Aanvragen voor vaststelling van de NOW-1 kunnen sinds 7 oktober jl. worden ingediend. Aanvragen van subsidie (dus niet de vaststelling daarvan) voor de NOW-3 is mogelijk vanaf 16 november. Naar verwachting kunnen de volgende tranches van de NOW-3 vanaf 15 februari respectievelijk 17 mei 2021 worden aangevraagd.
De minister deelt in de brief verder mee, dat bij terugvordering van bedragen, die onder de NOW-1 zijn betaald, een ondergrens van € 500 zal worden gehanteerd. In voorkomende gevallen krijgt de werkgever wel een terugvorderingsbeschikking voor een lager bedrag, maar hoeft hij dat niet terug te betalen.
Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | publicatie | 2020-0000142747 | 25-10-2020
okt 29, 2020 | Belastingplan
De staatssecretaris van Financiën heeft de nota naar aanleiding van het verslag betreffende het wetsvoorstel wijziging box 3 naar de Tweede Kamer gestuurd. In de nota wordt een overzicht gegeven van de spaar- en beleggingsrendementen voor 2020 en 2021, het belastingtarief, het heffingvrije vermogen en de tariefschijven.
|
2020 |
2021
ongewijzigd beleid
|
2021
wetsvoorstel
|
spaarrendement |
0,07% |
0,03% |
0,03% |
beleggingsrendement |
5,28% |
5,69% |
5,69% |
belastingtarief |
30% |
30% |
31% |
heffingvrij vermogen |
€ 30.846 |
€ 31.340 |
€ 50.000 |
eerste schijf |
€ 72.797 |
€ 73.962 |
€ 50.000 |
tweede schijf |
€ 1.005.572 |
€ 1.021.661 |
€ 950.000 |
In de nota staat een aardig voorbeeld van de ontwikkeling van de belastingheffing, uitgaande van een vermogen in box 3 van € 137.000. In 2020 is daarover € 810 belasting verschuldigd. Door de wijziging van het spaar- en beleggingsrendement in 2021 stijgt het inkomen in box 3 van € 2.699 in 2020 naar € 2.851 in 2021. Bij ongewijzigd beleid zou de verschuldigde belasting daardoor stijgen naar € 849. Op grond van het wetsvoorstel daalt het inkomen in box 3 in 2021 naar € 2.614 door de aanpassing van het heffingvrij vermogen en de schijfgrenzen. Rekening houdend met het nieuwe belastingtarief is de verschuldigde belasting in 2021 € 810, gelijk aan de verschuldigde belasting in 2020.
Het omslagpunt waarbij het gewijzigde beleid in 2021 ten opzichte van het oude beleid nadeliger wordt voor belastingplichtigen ligt bij een vermogen van € 220.000. Zowel bij voortzetting van het oude beleid als bij het gewijzigde beleid bedraagt de verschuldigde belasting bij dat vermogen € 1.997.
Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 2020-0000194911 | 15-10-2020