Uitleg correctiebeleid Belastingdienst

Uitleg correctiebeleid Belastingdienst

De Belastingdienst hanteert een correctiebeleid. Op grond van dat beleid wordt geen navorderingsaanslag inkomstenbelasting opgelegd als het belastingbedrag niet meer dan € 450 bedraagt. Dit geldt niet in geval van kwade trouw of van repeterende onjuistheden van de kant van de belastingplichtige. In de tekst van de notitie, waarin het correctiebeleid is opgenomen, volgt op het bedrag van € 450 tussen haakjes de tekst “c.q. € 1.000 inkomen”.

Hof Den Haag oordeelde in een procedure dat door de toepassing van het correctiebeleid geen navorderingsaanslag mocht worden opgelegd. De inkomenscorrectie bedroeg aanvankelijk € 2.623. Na bezwaar is de correctie verminderd tot € 1.986. De navorderingsaanslag bedroeg aanvankelijk € 427 en na bezwaar nog € 223. De inspecteur meende dat voor de toepassing van het correctiebeleid aan beide criteria moest worden voldaan. Volgens de Hoge Raad heeft het hof het correctiebeleid juist uitgelegd door te oordelen dat een navorderingsaanslag tot een bedrag van niet meer dan € 450 niet wordt opgelegd, ook al is de aangebrachte inkomenscorrectie hoger dan € 1.000.

Bron: Hoge Raad | jurisprudentie | ECLINLHR20211671, 21/00184 | 11-11-2021
Hof Den Bosch geeft richtlijnen voor proceskostenvergoedingen

Hof Den Bosch geeft richtlijnen voor proceskostenvergoedingen

Hof Den Bosch heeft in een bijlage bij een uitspraak richtlijnen gegeven voor beslissingen over de vergoeding van (proces)kosten. De richtlijnen gelden voor alle gerechtshoven en vervangen een eerdere versie uit een uitspraak van het hof uit 2018. Deze versie werd overigens alleen door Hof Den Bosch zelf gebruikt.

Voortaan wordt een proceskostenvergoeding voor een conclusie van repliek alleen nog toegekend als het hof expliciet heeft gevraagd om repliek of als het hof een op eigen initiatief ingediend aanvullend stuk als conclusie van repliek heeft aangemerkt. De rechter is niet verplicht een door een partij op eigen initiatief ingediend stuk aan te merken als een conclusie van repliek, ook niet als daarop staat vermeld ‘conclusie van repliek’. Wel staat het de rechter vrij een na het verweerschrift ingediend stuk aan te merken als een conclusie van repliek.

In de nieuwe richtlijnen zijn nieuwe situaties opgenomen waarin de hoven kunnen volstaan met een wegingsfactor 0,5 voor de zwaarte van de zaak.

Voor bezwaren tegen een dwangsombeschikking wegens het uitblijven van een uitspraak op bezwaar in belastingzaken geldt niet het hogere forfaitaire bedrag van de proceskostenvergoeding. De dwangsombeschikking is gerelateerd aan een besluit, dat is aan te merken als een “wettelijk voorschrift inzake belastingen”. Voor dergelijke besluiten geldt de lagere forfaitaire proceskostenvergoeding.

Bron: Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch | jurisprudentie | ECLINLGHSHE20213315, 20/00305 | 23-11-2021
Eigenwoningforfait en arbeidskorting 2022 bekend

Eigenwoningforfait en arbeidskorting 2022 bekend

Bekendmaking percentage eigenwoningforfait

De staatssecretaris van Financiën heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over de hoogte van het eigenwoningforfait in 2022. Het forfait wordt jaarlijks aangepast aan de hand van de ontwikkeling van het indexcijfer van de woninghuren en de ontwikkeling van de woningwaarden. Het berekende forfait wordt vervolgens naar beneden afgerond op een veelvoud van 0,05%-punt. Voor 2022 komt het eigenwoningforfait uit op 0,45%. Dat is 0,05%-punt lager dan in 2021.

Bekendmaking arbeidskorting

De arbeidskorting wordt jaarlijks aangepast, enerzijds aan de zogenaamde tabelcorrectiefactor en anderzijds aan de ontwikkeling van het wettelijk minimumloon. Voor 2022 ziet de arbeidskorting er als volgt uit.

Arbeidsinkomen vanaf tot arbeidskorting vermeerderd met % van het meerdere arbeidsinkomen eindbedrag
  –  € 10.350   –   4,541  € 470
 € 10.350  € 22.356  € 470   28,461  € 3.887
 € 22.356  € 36.649  € 3.887    2,61  € 4.260
 € 36.649  € 109.346  € 4.260  – 5,86  nihil
 € 109.346   –   –     
Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 10-11-2021
Tweede Kamer heeft Belastingplan 2022 aangenomen

Tweede Kamer heeft Belastingplan 2022 aangenomen

De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel Belastingplan 2022 aangenomen. Van alle 23 door de Kamer ingediende amendementen op het wetsvoorstel is slechts een amendement over het per 1 januari 2023 afschaffen van de teruggaafmogelijkheid van energiebelasting voor energie-intensieve bedrijven aangenomen.

Ook heeft de Kamer enkele moties aangenomen, waaronder een motie over een jaarlijkse rapportage over de belastingdruk op verschillende vermogenssamenstellingen en een motie over het monitoren van oneigenlijk gebruik van het lage winstbelastingtarief. Daarnaast zijn moties aangenomen over het toevoegen aan het jaarlijkse Belastingplan van een paragraaf over de status van ICT bij de Belastingdienst en over een appreciatie van de gevolgen die moties en amendementen hebben op de complexiteit van wetgeving.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 35927 | 10-11-2021
Contouren Aanvullende Tegemoetkoming Evenementen

Contouren Aanvullende Tegemoetkoming Evenementen

De minister van EZK heeft in een brief aan de Tweede Kamer de contouren van de Aanvullende Tegemoetkoming Evenementen (ATE) geschetst. De ATE is bedoeld voor organisatoren van evenementen, die wel kosten hebben gemaakt, maar niet voldoen aan de voorwaarden voor de garantieregeling evenementen (TRSEC). De ATE had aanvankelijk betrekking op de periode van 10 juli tot en met 24 september 2021, omdat per 25 september de restricties voor het organiseren van evenementen zijn opgeheven. Vanwege de nieuwe maatregelen zal de ATE gelden voor de periode van 10 juli tot en met 31 december 2021.

De ATE krijgt de vorm van een subsidieregeling van de Rijksoverheid en zal worden uitgevoerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl). Aangesloten wordt bij de TRSEC, die ook door RVO.nl wordt uitgevoerd. De belangrijkste voorwaarden voor de ATE zijn:

  • Er is sprake van een evenement, dat plaats zou hebben gevonden in Nederland of in Carïbisch Nederland.
  • Het evenement is gemeld bij de gemeente of had een vergunning van de gemeente.
  • Het evenement was tussen 10 juli en 31 december gepland.
  • Het evenement is door de Rijksoverheid verboden vanwege corona.
  • Het evenement komt niet in aanmerking voor de TRSEC.
  • Het evenement zou voor het publiek toegankelijk zijn geweest.
  • Er is minimaal een bedrag van € 2.500 aan kosten gemaakt.
  • Alleen de centrale organisator van het evenement kan een aanvraag indienen.

Welke kosten precies subsidiabel zijn moet nog worden bepaald. Omdat het om staatssteun gaat, moet de regeling ter goedkeuring aan de Europese Commissie worden voorgelegd. Het kabinet verwacht dat de regeling daarom pas begin volgend jaar zal worden opengesteld.

Bron: Ministerie van Economische Zaken en Klimaat | publicatie | DGBI-TOP / 21264489 | 31-10-2021