Aanslag forensenbelasting vernietigd

Aanslag forensenbelasting vernietigd

Een van de belastingen die gemeenten mogen heffen is de forensenbelasting. Dat is een belasting, die wordt geheven van mensen die in de gemeente de beschikking hebben over een gemeubileerde woning gedurende meer dan 90 dagen in een kalenderjaar en die in een andere gemeente hun hoofdverblijf hebben.

In een procedure voor Hof Arnhem-Leeuwarden was in geschil of een aanslag in de forensenbelasting voor het jaar 2020 terecht is opgelegd. De aanslag heeft betrekking op een recreatiewoning, waarvan vast stond dat deze vóór 10 juli 2020 niet geschikt was voor bewoning. Niet in geschil was dat de recreatiewoning vanaf 10 juli 2020 bestemd is voor de verhuur. De eigenaar en zijn gezin hebben in het jaar 2020 geen gebruik gemaakt van de recreatiewoning, anders dan nodig om deze voor verhuur gereed te maken. Volgens de heffingsambtenaar heeft de eigenaar de recreatiewoning vanaf 10 juli 2020 op meer dan 90 dagen tot zijn beschikking gehad.

Als een gemeubileerde woning bestemd is voor de verhuur, maar ook door de eigenaar zelf wordt gebruikt, wordt de periode waarin eigen gebruik niet in verband met verhuur of aan derden toegekende rechten tot verhuur is uitgesloten aangemerkt als beschikbaar voor eigen gebruik.

Volgens het hof mag een heffingsambtenaar alleen dan geen aanslag forensenbelasting opleggen aan een eigenaar die zijn woning vrijwel het gehele jaar aan een derde ter beschikking stelt voor verhuur, als de eigenaar in het geheel geen gebruik maakt van zijn woning of als de som van het aantal dagen eigen gebruik en het aantal dagen waarop de woning wordt geacht door de eigenaar beschikbaar te zijn gehouden niet meer dan negentig is.

In 2020 is de recreatiewoning uitsluitend bestemd geweest voor de verhuur en heeft de eigenaar daarvan in het geheel geen gebruik gemaakt. Volgens het hof kan daarom niet worden gezegd dat de recreatiewoning in dat jaar door de eigenaar voor zichzelf en zijn gezin ter beschikking werd gehouden. Het hof heeft de aanslag forensenbelasting vernietigd.

Bron: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden | jurisprudentie | ECLINLGHARL20226513, 21/01455 | 25-07-2022
Subsidiepot elektrische auto voor 2022 is leeg

Subsidiepot elektrische auto voor 2022 is leeg

Voor de aanschaf of lease door particulieren van een elektrische personenauto kan subsidie worden verkregen. De staatssecretaris van I en W heeft bekendgemaakt dat het subsidieplafond voor 2022 is bereikt. Dat geldt zowel voor de subsidie voor nieuwe als voor gebruikte elektrische personenauto’s. Subsidieaanvragen voor 2022 kunnen nog worden ingediend, maar de kans is klein dat de subsidie zal worden verleend.

Bron: Overig | publicatie | Staatscourant 2022, 21559 | 10-08-2022
Coronacrisis geen aanleiding voor verlegging waardepeildatum winkelpand

Coronacrisis geen aanleiding voor verlegging waardepeildatum winkelpand

De waarde van onroerende zaken in Nederland wordt jaarlijks vastgesteld. Als peildatum voor de waarde geldt 1 januari van het voorafgaande kalenderjaar. Dat is anders indien de onroerende zaak na de peildatum wordt gewijzigd of van bestemming verandert of een verandering in waarde ondergaat als gevolg van een bijzondere omstandigheid. In dat geval wordt uitgegaan van de toestand op 1 januari van het kalenderjaar waarvoor de waarde wordt vastgesteld.

In een procedure over de WOZ-waarden van enkele winkelpanden was in geschil of de waardepeildatum verlegd diende te worden. De procedure betrof WOZ-beschikkingen van 2021, die uitgaan van de waarde op 1 januari 2020. De eigenaar van de winkelpanden meende dat in verband met de coronacrisis moest worden uitgegaan van de toestand op 1 januari 2021.

De coronacrisis en de in verband daarmee getroffen overheidsmaatregelen zouden invloed hebben gehad op de waarden van de onroerende zaken. De coronacrisis is wel een bijzondere omstandigheid, maar geen omstandigheid is die specifiek voor deze onroerende zaken geldt. Overigens volgt uit de wetsgeschiedenis dat overheidsmaatregelen, die de waarde kunnen beïnvloeden, geen grond zijn om de WOZ-waarde te bepalen per de toestandspeildatum in plaats van per de reguliere waardepeildatum. De rechtbank heeft het beroep van de eigenaar ongegrond verklaard.

Bron: Rechtbank Oost-Brabant | jurisprudentie | ECLINLRBOBR20222701, 21/2471, 22/513, 22/514, 22/515 en 22/516 | 30-06-2022
Verzendtheorie geldt niet voor indienen aangifte

Verzendtheorie geldt niet voor indienen aangifte

De Algemene Wet inzake Rijksbelastingen bepaalt dat aangifte moet worden gedaan binnen een door de belastinginspecteur gestelde termijn. Een aangifte is tijdig ingediend als deze vóór het einde van de termijn door de inspecteur is ontvangen. Wanneer de aangifte te laat wordt ingediend vormt dat een verzuim waarvoor een boete kan worden opgelegd.

De inspecteur heeft een belastingplichtige een aanmaning gestuurd om aangifte inkomstenbelasting te doen. De in de aanmaning gestelde termijn liep af op 17 november 2017. De aangifte is door de belastingdienst geregistreerd als op 21 november 2017 ontvangen. Dat betekent dat de aangifte te laat is ingediend.

De Algemene wet bestuursrecht kent een gematigde verzendtheorie voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift. Deze theorie houdt in dat een bezwaar- of beroepschrift als tijdig ingediend wordt aangemerkt als het binnen zeven dagen na het verstrijken van de termijn is ontvangen en aannemelijk is dat het voor het verstrijken van de termijn is verstuurd. Deze bepaling is niet van toepassing op het indienen van een aangifte. Omdat de belastingplichtige de afwezigheid van alle schuld niet heeft gesteld en deze ook niet is gebleken, heeft de inspecteur hem terecht een verzuimboete opgelegd.

Bron: Gerechtshof Den Haag | jurisprudentie | ECLINLGHDHA20221285, BK-21/00935 | 04-07-2022
Aanvulling op Besluit rechtsherstel box 3

Aanvulling op Besluit rechtsherstel box 3

De staatssecretaris van Financiën heeft een aanvulling op het Besluit rechtsherstel box 3 gepubliceerd. De aanvulling heeft betrekking op binnenlandse belastingplichtigen met buitenlandse bezittingen en schulden, die recht hebben op een voorkoming van dubbele belasting. De systematiek van het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 (Bvdb 2001) sluit niet volledig aan bij de berekeningswijze van het Besluit rechtsherstel box 3. De staatssecretaris heeft daarom in afwijking van het Bvdb 2001 het volgende goedgekeurd.

  • De voorkomingsbreuk wordt vermenigvuldigd met de belasting die verschuldigd is over het belastbare inkomen uit sparen en beleggen na toepassing van het Besluit rechtsherstel box 3.
  • Onder het forfaitaire rendement van de rendementsgrondslag in het buitenland wordt verstaan het rendement van de buitenlandse bezittingen, verminderd met het rendement van de buitenlandse schulden. De verschillende rendementen worden bepaald met toepassing van het Besluit rechtsherstel box 3.
  • Het noemerinkomen van de voorkomingsbreuk wordt bepaald op het belastbare inkomen uit sparen en beleggen na toepassing van het Besluit rechtsherstel box 3.

Deze goedkeuring geldt uitsluitend voor situaties waarin toepassing van het Besluit rechtsherstel box 3 resulteert in een verlaging van het voordeel uit sparen en beleggen.

Voor toepassing van deze goedkeuring hoeven belastingplichtigen, die daarvoor in aanmerking komen, geen verzoek in te dienen.

Bron: Ministerie van Financiën | besluit | nr. 2022-199150, Staatscourant 2022, Nr. 20318 | 31-07-2022