feb 16, 2023 | Subsidies
De minister van EZK heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van de Tegemoetkoming Energiekosten (TEK) voor energie-intensieve mkb-ondernemingen. Het streven is om deze regeling nog in het eerste kwartaal open te stellen. Op dit moment wordt de laatste hand gelegd aan de regeling. Voorafgaand aan de openstelling zal de tekst van de regeling worden gepubliceerd in de Staatscourant.
In verband met de ontwikkeling van de energieprijzen is besloten het voorschot te verlagen van 60 naar 50% van de maximale subsidie. Om de TEK-regeling zo doelgericht mogelijk te maken is onderzocht of de introductie van een winstcriterium daaraan kan bijdragen. Op dit moment is een dergelijk criterium onuitvoerbaar. De minister werkt een uitvoerbare variant van een winstcriterium uit, die gebruikt kan worden voor eventuele crisissteunregelingen vanaf 2024.
De TEK kan alleen aangevraagd worden door mkb-ondernemingen met een zakelijk energiecontract. Alleen mkb-ondernemingen, die vóór 1 januari 2023 zijn gestart, komen in aanmerking voor de regeling. De TEK geldt niet voor mkb-ondernemingen, die op een warmtenet zijn aangesloten.
Bron: Ministerie van Economische Zaken en Klimaat | publicatie | DGBI-O / 26148814 | 08-02-2023
feb 16, 2023 | Inkomstenbelasting
De staatssecretaris van Financiën heeft Kamervragen over het ontwijken van de nieuwe box 3-heffing over vastgoed beantwoord. Dat gebeurt door via een stichting administratiekantoor (STAK) vastgoed met vreemd vermogen aan te kopen, waarbij het totale vermogen gecertificeerd wordt. De waarde van de certificaten wordt als vermogensrecht in de categorie overige bezittingen tegen de waarde in het economische verkeer belast in box 3. Zou het vastgoed direct worden gehouden door een belastingplichtige, dan valt het vastgoed in de categorie overige bezittingen en de lening waarmee de aankoop is gefinancierd in de categorie schulden. Voor deze categorieën gelden verschillende rendementspercentages. Gevolg is dat de belastingheffing hoger uitvalt dan bij beleggen via een STAK.
De staatssecretaris wijst erop dat het verschil in belastingheffing het gevolg is van het juridische onderscheid in beide situaties, ondanks de overeenkomst in vermogenssamenstelling. Onderzocht wordt of deze constructie meer voorkomt en hoe deze kan worden bestreden, bijvoorbeeld via een wetswijziging.
Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 2023-0000023024 | 09-02-2023
feb 9, 2023 | Subsidies
De minister van SZW heeft de regeling STAP-budget aangepast om misbruik en oneigenlijk gebruik te voorkomen. Opleiders moeten verklaren dat de door hen opgevoerde scholingsactiviteiten voldoen aan de voorwaarden van de regeling. Er geldt een begrenzing van 300 toekenningen per opleiding van één opleider per kalenderjaar. Na iedere aanvraagperiode worden de gekozen scholingsactiviteiten, het aantal subsidies en het totale subsidiebedrag per scholingsactiviteit openbaar gemaakt. Er wordt voortaan vooraf gecontroleerd of opleidingen van opleiders met een keurmerk voldoen aan de voorwaarden van STAP. De minister van SZW heeft de bevoegdheid om opleidingen en opleiders bij misbruik uit te sluiten van het STAP-budget.
Zoals eerder aangekondigd kan vanaf 28 februari het STAP-budget worden aangevraagd.
Per 1 mei 2023 wordt de scholingsdefinitie aangepast. Alleen scholing met een vooraf vastgesteld programma, waaraan een docent is verbonden en waarbij de opgedane kennis en vaardigheden worden getoetst, komen dan nog voor het STAP-budget in aanmerking.
Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | besluit | nr. 2023-0000046980, Staatscourant 2023 nr. 4426 | 05-02-2023
feb 9, 2023 | Loonbelasting
Een werkgever kan aan zijn werknemers een fiets ter beschikking stellen. Als de fiets ook privé gebruikt mag worden, geldt een forfaitaire bijtelling bij het loon van 7% van de waarde inclusief omzetbelasting van de fiets. Voor reizen met een eigen vervoermiddel van de werknemer mag de werkgever een onbelaste vergoeding geven van € 0,21 per kilometer. Dat kan op declaratiebasis, maar ook in de vorm van een vaste reiskostenvergoeding. Om de vaste reiskostenvergoeding onbelast te kunnen geven, moet de werkgever aannemelijk maken op hoeveel dagen de werknemer in de regel met eigen vervoer naar het werk komt. Voor dagen waarop de werknemer met de ter beschikking gestelde fiets naar het werk komt mag geen onbelaste vergoeding worden gegeven. Wanneer de werknemer afwisselend met de fiets van de zaak of met eigen vervoer naar het werk komt, nemen de administratieve lasten voor de werkgever toe. Om de werkgever hierin tegemoet te komen heeft de staatssecretaris van Financiën de volgende toezegging gedaan.
Werkgever en werknemer kunnen afspraken maken over hoeveel dagen per week met eigen vervoer wordt gereisd en hoeveel dagen per week met de fiets van de zaak wordt gereisd. Op basis van deze afspraken kan een (vaste) onbelaste reiskostenvergoeding worden gegeven. De afspraken dienen te zijn afgestemd op de persoonlijke omstandigheden van de werknemer en voldoende realiteitswaarde te hebben. Een incidentele afwijking van deze afspraak leidt niet tot een aanpassing van de vergoeding. Deze vereenvoudiging zal worden opgenomen in de volgende uitgave van het Handboek Loonheffingen.
Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 2023-0000016303 | 05-02-2023
feb 2, 2023 | Formeel recht
De Belastingdienst brengt belastingrente in rekening als het vaststellen van een belastingaanslag met een te betalen bedrag te lang op zich laat wachten. De inspecteur vergoedt belastingrente als hij er te lang over doet een belastingaanslag met een uit te betalen bedrag vast te stellen. De regeling belastingrente kent twee rentepercentages: een voor de vennootschaps- en de bronbelasting, en een voor andere belastingen. Voor de hoogte van de belastingrente voor de Vpb en bronbelasting wordt aangesloten bij de wettelijke rente op handelstransacties. Deze rente is gelijk aan de basisherfinancieringsrente van de Europese Centrale Bank plus acht procentpunten. Zolang de basisherfinancieringsrente negatief was, bedroeg deze belastingrente 8%. Door de verhoging van de basisherfinancieringsrente naar 2,5% zou de belastingrente voor de vennootschapsbelasting vanaf 1 maart 2023 uitkomen op 10,5%.
De staatssecretaris van Financiën heeft bekendgemaakt dat hij voornemens is om tijdens de integrale voorjaarsbesluitvorming de percentages van de belastingrente opnieuw te bekijken. Totdat eventueel anders is besloten blijft de belastingrente voor de Vpb en de bronbelasting na 1 maart 2023 8%.
Voor te vergoeden belastingrente geldt met ingang van 1 maart 2023 een percentage van 10,5 totdat het aangepaste Besluit belasting- en invorderingsrente in werking zal zijn getreden.
Omdat het uitvoeringstechnisch niet mogelijk is om voor het vergoeden van belastingrente een ander percentage te hanteren dan voor het berekenen van belastingrente, betaalt de Belastingdienst het verschil tussen 10,5 en 8% na aan belastingplichtigen, die voor de vergoeding van belastingrente in aanmerking komen.
Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 2023-0000039143 | 22-02-2023