Motie wetsvoorstel bedrag ineens, RVU en verlofsparen

Motie wetsvoorstel bedrag ineens, RVU en verlofsparen

De Eerste Kamer heeft op 19 januari 2021 een motie over het keuzerecht voor een bedrag ineens aangenomen. Het wetsvoorstel bedrag ineens, RVU en verlofsparen is een week eerder door de Eerste Kamer aangenomen. In de motie wordt de regering gevraagd om de invoering van het bedrag ineens uit te stellen tot 1 januari 2023 en om duidelijk te maken wat het keuzerecht inhoudt. Verder wordt de regering gevraagd om de regeling aan te passen als dat nodig mocht zijn om ongewenste effecten te voorkomen. Een voorbeeld van een aanpassing is het maken van een uitzondering voor het bedrag ineens op de huurtoeslag. Gedurende het uitstel kan worden gezocht naar een minder ingewikkelde uitvoering van de regeling.

Bron: Overig | wetsvoorstel | 35 555 | 18-01-2021
Uitzonderingen vermogenstoets toeslagregelingen

Uitzonderingen vermogenstoets toeslagregelingen

Voor enkele toeslagregelingen gelden vermogenstoetsen. Het gaat om de zorgtoeslag, de huurtoeslag en het kindgebonden budget. Boven een bepaald vermogen komen mensen niet in aanmerking voor toekenning van een toeslag. In een ministeriële regeling zijn twee uitzonderingen op de vermogenstoets voor toeslagregelingen vastgelegd. Het gaat om de toename van het vermogen in box 3 als gevolg van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag en om de coronazorgbonus.

Met deze uitzonderingen moet het verlies van de aanspraak op een of meerdere toeslagen voor belanghebbenden die afhankelijk zijn van inkomensondersteuning worden voorkomen.

Bron: Ministerie van Financiën | besluit | nr. 2020-0000246492, Staatscourant 2020, Nr. 66571 | 30-12-2020
Verlenging afspraken grensarbeiders

Verlenging afspraken grensarbeiders

De staatssecretaris van Financiën heeft meegedeeld dat met Duitsland overeenstemming is bereikt over verlenging van de afspraken over de behandeling van grensarbeiders in de context van de coronacrisis. De afspraken betreffen de behandeling van thuiswerkdagen als in het werkland gewerkte dagen en een tijdelijke vrijstelling in Nederland van enkele Duitse socialezekerheidsuitkeringen. De verlenging van de afspraken loopt tot en met 31 maart 2021.

Bron: Ministerie van Financiën | besluit | Staatscourant 2020, nr. 66222 | 30-12-2020
Pilot webmodule DBA gestart

Pilot webmodule DBA gestart

De pilot van de Webmodule Beoordeling Arbeidsrelatie (WBA) is op 11 januari 2021 van start gegaan. Door het invullen van een vragenlijst wordt duidelijk of voor bepaalde werkzaamheden een zelfstandige kan worden ingehuurd of dat deze in een dienstverband moeten worden uitgevoerd.

In de pilotfase is de module te vinden op de website van het Ondernemersplein. Deelname is vrijwillig. De vragenlijst kan anoniem worden ingevuld. In de zomer zal worden geëvalueerd of de webmodule definitief zal worden ingezet. De opgeschorte handhaving van de regels van het arbeidsrecht zal op zijn vroegst per 1 oktober 2021 ter hand worden genomen door de Belastingdienst en de Inspectie SZW.

Bron: Belastingdienst | publicatie | 10-01-2021
Wijzigingen inkomstenbelasting 2021

Wijzigingen inkomstenbelasting 2021

Eigen woning

Het eigenwoningforfait voor woningen met een WOZ-waarde tussen € 75.000 en € 1.110.000 bedraagt in 2021 0,5% van de WOZ-waarde. Voor het deel van de WOZ-waarde boven € 1.110.000 geldt een verhoogd eigenwoningforfait van 2,35%.

Als het eigenwoningforfait groter is dan de aftrekbare kosten, zoals de betaalde hypotheekrente, wordt het eigenwoningforfait verminderd met de aftrek wegens geen of een geringe eigenwoningschuld. Deze aftrek was aanvankelijk gelijk aan het verschil tussen het eigenwoningforfait en de aftrekbare kosten. Sinds 2019 wordt deze aftrek geleidelijk afgebouwd. In 2021 bedraagt de aftrek nog 90% van het verschil tussen het eigenwoningforfait en de aftrekbare kosten.

Aftrek van betaalde hypotheekrente in de hoogste tariefschijf gaat in 2021 tegen 43% in plaats van tegen het tabeltarief van 49,5%. De hoogste tariefschijf begint bij een inkomen van € 68.507.

De rente in een uitkering uit een kapitaalverzekering eigen woning (KEW) is onbelast als de uitkering in 2020 niet meer bedraagt dan € 171.000. De vrijstelling voor de KEW geldt alleen voor op 1 januari 2013 bestaande verzekeringen die voldoen aan alle voorwaarden.

De maximale vrijstelling voor kamerverhuur bedraagt in 2021 € 5.668.

Premies lijfrenteverzekeringen

Betaalde premies voor lijfrenteverzekeringen zijn onder voorwaarden aftrekbaar. Voor iemand die op 1 januari de AOW-leeftijd nog niet heeft bereikt bedraagt de aftrekbare premie, dat is de jaarruimte, in 2021 13,3% van de premiegrondslag. De jaarruimte is maximaal € 12.968. De jaarruimte wordt verminderd met de opbouw van pensioenaanspraken en dotaties aan de oudedagsreserve.

Wie in de voorgaande zeven jaren de jaarruimte niet of niet geheel heeft benut, kan gebruik maken van een aanvullende aftrek. Deze zogenoemde reserveringsruimte bedraagt 17% van de premiegrondslag in het jaar van aftrek. Er geldt een maximum van € 7.489. Voor wie aan het begin van het kalenderjaar maximaal tien jaar jonger is dan de AOW-leeftijd wordt dit maximum verhoogd tot € 14.785. De premiegrondslag is het totaal van de winst uit onderneming, het resultaat uit werkzaamheden en het inkomen uit arbeid in het vorige jaar, met een maximum van € 112.189 en verminderd met de franchise ter grootte van € 12.672.

Voor tijdelijke oudedagslijfrenten geldt als voorwaarde voor aftrekbaarheid van de premie dat het bedrag van de jaarlijkse uitkering niet hoger mag zijn dan € 22.443. De uitkeringen mogen niet eerder ingaan dan in het jaar waarin men de AOW-leeftijd bereikt.

Persoonsgebonden aftrek

Onder de persoonsgebonden aftrek vallen de volgende aftrekposten:

  • uitgaven voor onderhoudsverplichtingen;
  • uitgaven voor specifieke zorgkosten;
  • weekenduitgaven voor gehandicapten;
  • scholingsuitgaven; en
  • aftrekbare giften.

De persoonsgebonden aftrek in de hoogste tariefschijf vindt plaats tegen een tarief van 43% in plaats van het reguliere tabeltarief van 49,5%.

Box 2

In box 2 wordt belasting geheven over de voordelen uit aanmerkelijk belang. Voordelen zijn dividend dat wordt uitgekeerd op aandelen die tot een aanmerkelijk belang behoren en de meeropbrengst bij vervreemding van dergelijke aandelen. Het tarief in box 2 bedraagt in 2021 26,9%.

Box 3

In box 3 wordt belasting geheven tegen een tarief van 31% over de grondslag voor sparen en beleggen. Dat is het vermogen in box 3 verminderd met de vrijstelling van € 50.000 per persoon. Schulden komen tot een bedrag van € 3.200 per persoon niet in mindering op de grondslag voor sparen en beleggen.

Het fictieve rendement voor het spaardeel bedraagt 0,03%; het fictieve rendement voor het beleggingsdeel bedraagt 5,69%. Voor de eerste schijf tot een bedrag van € 50.000 boven de vrijstelling geldt een fictief rendement van 1,9%. Voor de tweede schijf van € 50.000 tot € 950.000 geldt een fictief rendement van 4,5%. Voor de derde schijf, dat is al het vermogen in box 3 boven een bedrag van € 950.000, geldt een fictief rendement van 5,69%.

Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 03-01-2021