nov 12, 2020 | Formeel recht
Invorderingsrente wordt in rekening gebracht als de betaaltermijn van een belastingaanslag is verstreken. Belastingrente is bedoeld als prikkel om tijdig aangifte te doen of tijdig te verzoeken om een voorlopige aanslag.In antwoord op Kamervragen heeft de staatssecretaris van Financiën bevestigd dat de maatregel verlaging belastingrente na 1 oktober niet verder wordt verlengd. Vanaf die datum bedraagt de belastingrente 4%. Als onderdeel van het noodpakket banen en economie is de belastingrente tijdelijk verlaagd naar 0,01%. Deze verlaging gold aanvankelijk voor drie maanden. Bij de aankondiging van het coronapakket 2.0 is gezegd dat de verlaging wordt voortgezet tot 1 oktober 2020.
Anders dan de verlaging van de belastingrente is de verlaging van de invorderingsrente tot 0,01% wel verlengd, namelijk tot en met 31 december 2021.
Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 2020-0000199173 | 02-11-2020
aug 20, 2020 | Formeel recht
Omdat een belastingaanslag niet werd betaald binnen de gestelde termijn, werd een aanmaning tot betaling aangemaakt. Daarbij werd een bedrag van € 7 aan aanmaningskosten in rekening gebracht. Vervolgens werd een dwangbevel betekend. Daarbij werd € 53 aan betekeningskosten in rekening gebracht. Naar aanleiding van het dwangbevel werd door de belanghebbende, advocaat van beroep, bezwaar gemaakt. In reactie op het bezwaarschrift deelde de gemeentelijke invorderingsambtenaar mee dat hij voornemens was het bezwaar af te wijzen. Uit coulance was de invorderingsambtenaar bereid de kosten van het dwangbevel af te boeken. Een kantoorgenoot van de belanghebbende stelde zich als gemachtigde voor de belanghebbende en verzocht om een proceskostenvergoeding voor de bezwaarfase. De ambtenaar wees dat verzoek af.
In de procedure die daarop volgde, waren de rechtbank en Hof Arnhem-Leeuwarden van oordeel dat de inschakeling van professionele bijstand voor het schrijven van een tweede brief, waarin het door de belanghebbende opgestelde bezwaarschrift inhoudelijk werd herhaald, niet redelijk was. Het verzoek om een proceskostenvergoeding voor de bezwaarfase is terecht afgewezen.
Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden | jurisprudentie | ECLINLGHARL20205723, 19/01718 | 27-07-2020