Regeling TVL eerste kwartaal 2022 gepubliceerd

Regeling TVL eerste kwartaal 2022 gepubliceerd

De Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor het eerste kwartaal van 2022 is gepubliceerd in de Staatscourant. Voorwaarde voor subsidie is een omzetverlies van ten minste 30% ten opzichte van de referentieperiode. De subsidie bedraagt 100% van het berekende bedrag aan vaste lasten, met een maximum van € 550.000 voor het mkb en € 600.000 voor grote ondernemingen.

De referentieperiode voor de vaststelling van het omzetverlies is naar keuze van de ondernemer het eerste kwartaal van 2019 of het eerste kwartaal van 2020. Het eerste kwartaal van 2019 was nog voor de coronapandemie en is aldus een representatief referentiekwartaal. In het eerste kwartaal van 2020 waren er geen beperkende maatregelen, behalve in de laatste twee weken van het kwartaal.

Bedrijven, die na 31 december 2018 maar voor 1 oktober 2019 zijn gestart, kunnen het eerste kalenderkwartaal van 2020 als referentiekwartaal gebruiken. Zij kunnen ook kiezen voor het eerste volledige kalenderkwartaal na inschrijving in het handelsregister. Ondernemingen, die na 30 september 2019 in het handelsregister zijn ingeschreven, kunnen kiezen voor het derde kwartaal van 2020 of het eerste kwartaal na inschrijving. Voor ondernemingen, die na 30 maart 2020 zijn ingeschreven in het handelsregister, geldt het derde kwartaal van 2020 als referentieperiode.

Aanvragen voor de TVL over het eerste kwartaal van 2022 kunnen worden ingediend tot en met 31 maart 2022 om 17.00 uur.

De hardheidsclausule voor de TVL voor het vierde kwartaal van 2021 voor ondernemers, die in de referentiekwartalen door zwangerschap en/of bevalling niet over een representatieve referentieomzet beschikken, is door de Europese Commissie goedgekeurd. De hardheidsclausule is in de regeling opgenomen, waardoor RVO.nl de ingediende aanvragen met een beroep op de hardheidsclausule kan beoordelen.

Bron: Ministerie van Economische Zaken en Klimaat | besluit | Staatscourant 2022, Nr. 6024, | 24-02-2022
Einde generieke coronamaatregelen

Einde generieke coronamaatregelen

Het kabinet heeft in een brief aan de Tweede Kamer bekendgemaakt dat het generieke steunpakket voor ondernemingen met ingang van het tweede kwartaal van 2022 wordt beëindigd. Dat betekent concreet dat de NOW, de TVL en het generieke uitstel van belastingbetalingen per 1 april 2022 niet langer beschikbaar zijn. Ook komt een einde aan de tijdelijk vereenvoudigde uitvoering van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen.

In de toekomst wil het kabinet maatregelen nemen vanuit een breder perspectief dan alleen de belasting van de zorg. Dan zal ook rekening gehouden worden met de maatschappelijke en sociaaleconomische kant van maatregelen. In de loop van maart komt het kabinet met een uitwerking en een langetermijnvisie op de vormgeving van het steunpakket.

Doorlopende maatregelen

Verschillende specifieke regelingen lopen door na het eerste kwartaal van 2022. De evenementengarantieregelingen worden samengevoegd en lopen door tot en met september 2022. De tijdelijke garantie- en kredietregelingen KKC en GO-C en het borgstellingskrediet voor de landbouw (BL-C) worden verlengd tot en met juni 2022. De BMKB-C blijft opengesteld tot en met het tweede kwartaal van 2022. De Qredits-overbruggingskredieten voor bestaande ondernemers en starters worden verstrekt tot en met juni 2022.

Bron: Ministerie van Economische Zaken en Klimaat | publicatie | CE / 22075312 | 24-02-2022
Bijzonder uitstel van betaling en voorlopige aanslag 2022

Bijzonder uitstel van betaling en voorlopige aanslag 2022

In verband met de coronacrisis geldt voor ondernemers met betalingsproblemen de mogelijkheid van bijzonder uitstel van betaling van belastingen. Het bijzonder uitstel geldt tot 1 april 2022. Dat houdt in, dat alle belastingen waarvoor een ondernemer bijzonder uitstel heeft verkregen en waarvan de uiterste betaaldatum vóór 1 april 2022 ligt, voorlopig niet betaald hoeven te worden. Na afloop van het bijzonder uitstel geldt een betalingsregeling. Volgens deze regeling kunnen ondernemers de opgebouwde belastingschuld in 60 maanden aflossen, ingaande op 1 oktober 2022.

Vanaf 1 april 2022 moeten ondernemers voldoen aan alle nieuwe betalingsverplichtingen.

Voorlopige aanslagen 2022

Voorlopige aanslagen inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting 2022 vallen onder de regeling bijzonder uitstel. Voor ondernemers die hebben aangegeven de voorlopige aanslag in termijnen te betalen en die bijzonder uitstel van betaling hebben tot 1 april geldt dat het gehele bedrag van de voorlopige aanslag 2022 in het bijzonder uitstel valt. De termijnen van april tot en met december 2022 worden opgenomen in de betalingsregeling, die op 1 oktober 2022 van start gaat.

Bron: Belastingdienst | publicatie | 01-03-2022
Regeling NOW-6 gepubliceerd

Regeling NOW-6 gepubliceerd

De minister van SZW heeft de regeling NOW-6 gepubliceerd. Deze regeling biedt werkgevers ondersteuning in de loonkosten van het eerste kwartaal van 2022 wanneer zij worden geconfronteerd met een omzetverlies van 20% of meer. De maximale subsidie wordt bereikt bij een omzetverlies van 90%. Dit percentage geldt overigens ook met terugwerkende kracht voor de NOW-5. Het deel van de loonsom, dat vergoed wordt, bedraagt 85%. De loonsom mag in het subsidietijdvak maximaal 15% dalen zonder gevolgen voor de subsidie. Het in aanmerking te nemen loon van een werknemer bedraagt maximaal tweemaal het maximum dagloon. Ondernemers, die gebruik willen maken van de NOW-6, dienen uiterlijk 1 oktober 2021 te zijn gestart. Wel moet sprake zijn van ten minste één maand referentieomzet in de periode van juli tot en met oktober 2021.

Ten opzichte van de voorgaande NOW-regelingen is het begrip ‘overname’ uitgebreid met een zuivere aandelentransactie. Door deze wijziging kan ook in het geval van een zuivere aandelentransactie gebruik worden gemaakt van de startersmethodiek. Deze wijziging geldt ook voor de NOW-2 tot en met de NOW-5.

De forfaitaire opslag bedraagt 30% in plaats van 40%, zoals tot en met de NOW-5 het geval was. De verlaging van de forfaitaire opslag hangt samen met een verandering van de registratie van de loonsom in de polisadministratie van het UWV per 1 januari 2022.

Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | besluit | Staatscourant 2022, Nr. 4032, 2022-0000005023 | 10-02-2022
Steunpakket culturele sector

Steunpakket culturele sector

In aanvulling op het door het vorige kabinet beschikbaar gestelde steunpakket voor de culturele sector van € 195,1 miljoen is € 56,5 miljoen beschikbaar gesteld voor de periode van 1 februari tot en met 8 maart 2022. Het bedrag van de aanvulling kan worden verlaagd als er na 15 februari 2022 versoepelingen mogelijk zijn. De totaal beschikbare € 251,6 miljoen wordt als volgt verdeeld:

  • € 76,5 miljoen voor instellingen in de basisinfrastructuur, instellingen die subsidie ontvangen via de Erfgoedwet en instellingen met een meerjarige subsidie van de rijkscultuurfondsen.
  • € 30 miljoen voor verlenging van de directe steun aan makers.
  • € 8,6 miljoen voor een regeling via het Mondriaan Fonds ter ondersteuning van musea.
  • € 111,5 miljoen voor de suppletieregelingen voor theaters, (pop)podia en concertzalen bij het Fonds Podiumkunsten.
  • € 25 miljoen voor de voorzetting van de lening bij Cultuur+Ondernemen met een looptijd tot het einde van het tweede kwartaal van 2022.
  • Verlenging van de monumentenlening van het Nationaal Restauratiefonds tot het einde van het tweede kwartaal van 2022.

De aanvullende subsidie voor instellingen in de basisinfrastructuur wordt berekend volgens de uitgangspunten van eerdere steunpakketten en als volgt verstrekt:

  • De aanvullende subsidie dekt gedeeltelijk de gederfde eigen inkomsten en vormt een aanvulling op de reguliere subsidie.
  • De aanvullende subsidie wordt berekend op basis van 15% van de gemiddeld behaalde eigen inkomsten in de jaren 2018 en 2019. Voor regionale musea bestaat de ondersteuning uit 12,5% van de BIS-subsidie.
  • De aanvullende subsidie bedraagt maximaal twee maal het structurele subsidiebedrag dat de instelling heeft ontvangen in 2019.
  • In aanmerking komen instellingen die in 2019 minimaal 15% aan eigen inkomsten hadden.
  • Instellingen die geen of nauwelijks publieksactiviteiten uitvoeren zijn uitgesloten.
  • Festivals en biënnales ontvangen op basis van deze rekenregel een aanvullende subsidie.

Steun voor makers

De directe steun voor culturele professionals wordt als volgt verdeeld:

  • € 15 miljoen via de zes rijkscultuurfondsen voor regelingen voor werkbudgetten, beurzen en steun voor experimenteel onderzoek.
  • € 10 miljoen voor het Steunfonds Rechtensector om makers en uitvoerende kunstenaars uit de gehele creatieve en culturele sector financieel te ondersteunen.
  • € 3,5 miljoen voor het Abraham Tuschinski Fonds om de productie van Nederlandse bioscoopfilms te ondersteunen.
  • € 1,5 miljoen aan de Koninklijke Bibliotheek om rechthebbenden (auteurs, vertalers, illustratoren en uitgevers) te betalen vanwege de extra uitleningen van hun werken.

Compensatieregelingen bij het Fonds Podiumkunsten

Producenten van professionele live-voorstellingen en -concerten worden gecompenseerd voor gederfde inkomsten uit de kaartverkoop in de periode 28 november 2021 tot en met 31 januari 2022. Deze regeling zal op korte termijn open worden gesteld. Tot 85% van de kaarten voor deze activiteiten wordt opgekocht, ook als deze activiteiten door de coronamaatregelen zijn geannuleerd. Voor de periode van 1 februari tot en met 8 maart 2022 komt een nieuwe suppletieregeling.

Daarnaast maakt het Fonds Podiumkunsten een compensatieregeling voor podia en organisatoren die te maken kregen met de capaciteitsbeperking van 1.250 bezoekers in de periode 12 november tot 28 november 2021.

Steun aan musea

Via het Mondriaan Fonds wordt € 8,6 miljoen beschikbaar gesteld ter gedeeltelijke compensatie voor de verplichte sluiting vanaf 18 december 2021.

Bron: Overig | publicatie | 31280602 | 30-01-2022
Toch TVL voor zwangere ondernemers

Toch TVL voor zwangere ondernemers

Ondernemers, die in beide referentiekwartalen voor de TVL over het vierde kwartaal van 2021 met zwangerschaps- en/of bevallingsverlof waren, kunnen deze TVL toch aanvragen. De referentiekwartalen zijn het vierde kwartaal van 2019 en het eerste kwartaal van 2020. Deze groep ondernemers kan het derde kwartaal van 2020 gebruiken als referentieperiode. De betreffende ondernemers hebben tot 11 februari 2022, 17.00 uur de tijd om de TVL over het vierde kwartaal aan te vragen. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland houdt aanvragen van deze groep ondernemers apart, totdat de Europese Commissie goedkeuring heeft verleend voor de hardheidsclausule die hun aanvraag mogelijk maakt.

Bron: Ministerie van Economische Zaken en Klimaat | publicatie | 30-01-2022