aug 5, 2021 | Civiel recht
In verband met de coronacrisis is de maximale kredietvergoeding voor consumptief krediet met ingang van 10 augustus 2020 tijdelijk verlaagd. De verlaging zou duren tot 1 september 2021. De minister van Financiën heeft de tijdelijke verlaging verlengd tot 1 juli 2022. De maximaal toegestane opslag op de wettelijke rente is in het besluit verlaagd van 12 naar 8 procentpunten. Bij de huidige stand van de wettelijke rente van 2% bedraagt de maximale kredietvergoeding tijdelijk 10% op jaarbasis. De tijdelijke verlaging geldt niet voor bedragen die zijn geleend voor 10 augustus 2020.
Bron: Ministerie van Financiën | besluit | Staatsblad 2021, 371 | 13-07-2021
apr 1, 2021 | Civiel recht
Kleine en middelgrote ondernemers, die aan het grootbedrijf leveren, worden steeds later betaald. De betaaltermijn wordt regelmatig door het grootbedrijf bepaald en soms eenzijdig verlengd. Dit is sinds de coronacrisis steeds vaker het geval. Kleinere ondernemers komen door het betaalgedrag van grote ondernemingen in de financiële problemen. Om het midden- en kleinbedrijf tegemoet te komen heeft de staatssecretaris van EZK een wetsvoorstel ingediend. Dit wetsvoorstel brengt de maximale wettelijke betaaltermijn die het grootbedrijf mag hanteren bij betalingen aan het mkb terug naar 30 dagen. De huidige toegestane betaaltermijn bedraagt 60 dagen.
Bron: Ministerie van Economische Zaken en Klimaat | publicatie | 15-03-2021
feb 25, 2021 | Civiel recht
In verband met de coronacrisis is op 10 augustus 2020 het Besluit tijdelijke verlaging kredietvergoeding in werking getreden. Door dit besluit is de maximale kredietvergoeding voor consumptief krediet tijdelijk verlaagd. Dat is geregeld door een verlaging van de toegestane opslag op de wettelijke rente van 12 naar 8 procentpunten. Uitgaande van de huidige wettelijke rente van 2% bedraagt de maximale kredietvergoeding 10% per jaar. De tijdelijke verlaging van de maximale kredietvergoeding zou eindigen op 1 maart 2021. Van de mogelijkheid om de tijdelijke verlaging bij Koninklijk Besluit met maximaal zes maanden te verlengen is gebruik gemaakt. Dat betekent dat de tijdelijke verlaging doorloopt tot 1 september 2021.
Bron: Ministerie van Financiën | besluit | 2021-0000022338, Staatsblad 2021, 75 | 16-02-2021
nov 12, 2020 | Civiel recht
De Wet homologatie onderhands akkoord treedt op 1 januari 2021 in werking. De wet maakt mogelijk dat een dreigend faillissement van een onderneming met levensvatbare activiteiten wordt voorkomen door het sluiten van een akkoord. De wet kent daarvoor twee procedures:
- een besloten akkoordprocedure buiten faillissement;
- een openbare akkoordprocedure buiten faillissement.
De openbare akkoordprocedure buiten faillissement moet worden aangemeld bij de Europese Commissie om opgenomen te worden op bijlage A van de Insolventieverordening. Met de aanmelding is enige tijd gemoeid.
De rechtbank kan een onderhands akkoord tussen een onderneming en haar schuldeisers en aandeelhouders over herstructurering van bedrijfsschulden goedkeuren. Door goedkeuring van de rechtbank geldt het akkoord voor alle betrokken schuldeisers en aandeelhouders, ook al hebben zij niet ingestemd met het akkoord.
Voordat de rechter een beslissing neemt over verzoeken die in het kader van de totstandkoming van het akkoord aan hem worden voorgelegd, moet hij eerst vaststellen of hij rechtsmacht heeft om deze verzoeken in behandeling te nemen. Zodra de openbare akkoordprocedure is vermeld op bijlage A bij de Insolventieverordening, is in het kader van die procedure bepalend of het centrum van de voornaamste belangen van de schuldenaar gelegen is in één van de lidstaten van de EU, met uitzondering van Denemarken. Is dit het geval, dan wordt op grond van de Insolventieverordening bepaald of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft. Zolang de openbare akkoordprocedure buiten faillissement nog niet op bijlage A van de Insolventieverordening is vermeld, dient de vraag of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft beantwoord te worden aan de hand van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering.
Bron: Overig | wetswijziging | Staatsblad 2020, 415 | 02-11-2020