jul 20, 2023 | Inkomstenbelasting
De inkomsten uit eigen woning vormen een gemeenschappelijk inkomensbestanddeel van fiscale partners. De partners kunnen de onderlinge verdeling van gemeenschappelijke inkomensbestanddelen zelf bepalen zolang zij in totaal maar 100% van dat inkomen aangeven. Hof Den Haag heeft onlangs geoordeeld dat echtgenoten bij het opleggen van een navorderingsaanslag inkomstenbelasting de onderlinge verhouding van de inkomsten uit eigen woning mogen wijzigen, ook al had de navordering geen betrekking op de inkomsten uit de eigen woning. Volgens het hof is dit toegestaan zolang de opgelegde navorderingsaanslag niet onherroepelijk vaststaat. De staatssecretaris van Financiën is van mening dat dit oordeel getuigt van een onjuiste uitleg van de wet. De definitieve aanslagen over het jaar, waarop de navordering betrekking had, stonden onherroepelijk vast. De inkomsten uit de eigen woning waren begrepen in de definitieve aanslagen, zodat bij navordering niet voor een andere verdeling van dit gemeenschappelijk inkomensbestanddeel kan en mag worden gekozen.
Desondanks stelt de staatssecretaris geen beroep in cassatie in tegen de uitspraak van het hof vanwege een opmerking van de inspecteur ter zitting. De inspecteur heeft gezegd dat de situatie van de belanghebbenden in de procedure vergelijkbaar was met een door het hof aangehaald voorbeeld uit de memorie van toelichting.
Bron: Ministerie van Financiën | jurisprudentie | nr. 2023-0000158704 | 10-07-2023
jul 20, 2023 | Vennootschapsbelasting
De Wet Vpb 1969 omvat een regeling voor de geruisloze terugkeer van een onderneming uit een bv of nv. Onderdeel van deze regeling is een bepaling hoe moet worden omgegaan met in de vennootschapsbelastingsfeer geleden verliezen van de onderneming. Daartoe is een verhoudingsgetal in de wet opgenomen waarmee de verliezen moeten worden vermenigvuldigd voordat deze in de inkomstenbelasting verrekend kunnen worden. Dit verhoudingsgetal is momenteel 15/42. Het verhoudingsgetal is echter niet aangepast aan de per 1 januari 2023 geldende tarieven in de vennootschaps- en inkomstenbelasting. De staatssecretaris van Financiën heeft goedgekeurd dat het verhoudingsgetal voor boekjaren met ingang van 1 januari 2023 mag worden gelezen als 19/44. De goedkeuring is opgenomen in het besluit geruisloze terugkeer, vooruitlopend op een aanpassing van de wet.
Bron: Ministerie van Financiën | besluit | nr. 2023-14295, Staatscourant 2023, Nr. 19835 | 16-07-2023
jul 20, 2023 | Omzetbelasting
De Eerste Kamer heeft op 4 juli 2023 het voorstel Wet implementatie Richtlijn kleineondernemersregeling (KOR) als hamerstuk afgedaan. Het wetsvoorstel regelt dat een ondernemer de KOR van een andere lidstaat kan toepassen als de andere lidstaat een dergelijke regeling kent. Dat kan vanaf 1 januari 2025.
De KOR is een vrijstelling van btw voor ondernemers die een bepaald omzetplafond niet overschrijden. Zolang zij onder dit plafond blijven hoeven zij geen btw in rekening te brengen en hebben zij geen recht op aftrek van de aan hen in rekening gebrachte btw. Voor in Nederland gevestigde ondernemers, die uitsluitend in Nederland actief zijn, heeft deze wet weinig gevolgen.
Bron: Ministerie van Financiën | wetswijziging | 36.312 | 03-07-2023
jul 20, 2023 | Arbeidsrecht
De minister van SZW heeft een brief aan de Tweede Kamer gestuurd over vereenvoudiging van het bestaande verlofstelsel. Dat stelsel van regelingen is de laatste jaren flink uitgebreid. Door de Wet invoering extra geboorteverlof hebben partners sinds 1 januari 2019 recht op een week geboorteverlof. Per 1 juli 2020 is dit uitgebreid met vijf weken aanvullend geboorteverlof. Door de inwerkingtreding van de Wet betaald ouderschapsverlof hebben ouders sinds 2 augustus 2022 recht op negen weken gedeeltelijk betaald ouderschapsverlof. Het verlofstel is hierdoor complexer geworden. Daardoor is de wens ontstaan om het verlofstelsel te vereenvoudigen.
In de Kamerbrief gaat de minister in op administratieve en beleidsarme mogelijkheden om het verlofstelsel te vereenvoudigen. Na de zomer komt er een brief over de mogelijkheden om het verlofstelsel zelf te vereenvoudigen en op mogelijkheden met financiële gevolgen. De minister wil deze mogelijkheden in de vorm van scenario’s presenteren, bijvoorbeeld rondom geboorte of zorg.
Het clusteren van verlofregelingen moet het eenvoudiger maken om nieuwe verlofvormen toe te voegen. De minister zal in die brief het SER-advies "maatschappelijk verlof" meenemen. De besluitvorming over eventuele vereenvoudigingen in het verlofstelsel is aan een volgend kabinet.
De minister noemt de volgende administratieve vereenvoudigingen in haar brief:
- uniformering van de opnameperiode en
- uniformering van het aanvraagmoment.
Ad 1.
Het waar mogelijk gelijktrekken van de termijnen waarbinnen verlof kan worden opgenomen, komt de uitlegbaarheid en begrijpelijkheid van de verlofregelingen ten goede. Voor de verlofregelingen rondom geboorte en adoptie zou dit kunnen betekenen dat het verlof kan worden opgenomen in de periode van twaalf maanden na de geboorte of de opname van het kind in het gezin. De opnametermijn voor het zwangerschaps- en bevallingsverlof wordt niet aangepast. De mogelijkheid om het adoptie- en pleegzorgverlof vanaf vier weken voor de opname in het gezin op te nemen blijft bestaan.
Ad 2.
Werknemers kunnen door tussenkomst van de werkgever bij het UWV een verlofuitkering aanvragen. Voor het zwangerschaps- en bevallingsverlof en het adoptie- en pleegzorgverlof moet de uitkering vooraf worden aangevraagd. Het aanvullend geboorteverlof kan vooraf, tijdens en achteraf worden aangevraagd. Het betaald ouderschapsverlof kan alleen achteraf worden aangevraagd. De verschillen leiden tot onduidelijkheid. Daarom wil de minister het aanvraagmoment voor de verschillende verlofuitkeringen gelijktrekken. De eerste optie is dat alle verlofuitkeringen voorafgaand aan de opname van het verlof aangevraagd moeten worden. De tweede optie is een flexibel aanvraagmoment, waardoor het mogelijk is de uitkering zowel voor, tijdens als na opname van het verlof aan te vragen. De voor- en nadelen van deze opties zullen tegen elkaar worden afgewogen.
Naast deze concrete voorstellen voor vereenvoudiging zijn er mogelijke opties voor vereenvoudigingen, die nader onderzoek vergen. Enkele vereenvoudigingsmogelijkheden leken aanvankelijk administratief of beleidsarm, maar hebben mogelijk budgettaire consequenties of raken het verlofstelsel. Voorbeelden daarvan zijn het gelijktrekken van de doelstellingen van kort- en langdurend zorgverlof en vereenvoudiging van de zogenaamde couveuseregeling. Deze regeling voorziet in extra bevallingsverlof wanneer het kind gedurende het verlof is opgenomen in het ziekenhuis. De berekening van dit verlof is complex.
Als onderdeel van de vereenvoudiging zal ook de wetstekst worden geherformuleerd, geherstructureerd en gestroomlijnd.
De genoemde vereenvoudigingsmogelijkheden worden in samenwerking met het UWV en de sociale partners nader uitgewerkt. De beleidsarme vereenvoudigingsvoorstellen zullen vervolgens voor zoveel nodig worden opgenomen in een wetsvoorstel.
Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | publicatie | 2023-0000406728 | 11-07-2023
jul 13, 2023 | Algemeen
De staatssecretaris van Financiën heeft het rapport Aanpak Fiscale Regelingen aan de Tweede Kamer aangeboden. Het rapport geeft inzicht in het effect van fiscale regelingen op de complexiteit van het belastingstelsel. In totaal zijn 116 fiscale regelingen beoordeeld aan de hand van de criteria doeltreffendheid en doelmatigheid, reden tot overheidsingrijpen en complexiteit. Het budgettaire beslag van deze regelingen bedraagt circa 40% van de totale belasting- en premieopbrengsten. De regelingen leiden tot hogere belastingtarieven, meer complexiteit en hogere uitvoerings- en handhavingskosten. Daarnaast maken de regelingen het belastingstelsel vatbaar voor oneigenlijk gebruik. Een fiscale regeling is volgens het rapport alleen te rechtvaardigen als deze doeltreffend en doelmatig is en het maatschappelijk belang dient.
Op Prinsjesdag komt het kabinet met een reactie op dit rapport en met voorstellen voor een beter en eenvoudiger belastingstelsel. Het kabinet komt met een aantal beleidsopties, die deel kunnen uitmaken van het Belastingplan 2025.
Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 2023-0000162264 | 06-07-2023